AVG

De privacywetgeving (de Algemene Verordening Gegevensbescherming, ofwel de AVG) is van toepassing op ADM-controles. Een controle komt neer op de verwerking van bijzondere persoonsgegevens. Zo’n verwerking is in de AVG verboden, tenzij daar een concrete rechtvaardigingsgrond voor aanwezig is. De AVG voorziet weliswaar in een aantal van die rechtvaardigingsgronden, maar die zijn geen van allen bruikbaar. Het is dus mogelijk om beleid te maken dat voorziet in ADM-controles, maar dat die controles omwille van de privacy (toch) niet toegestaan zijn.

‘Verwerking’ van ‘bijzondere persoonsgegevens’?

De AVG maakt onderscheid tussen persoonsgegevens en bijzondere persoonsgegevens. Gegevens die te maken hebben met de gezondheid van een persoon, zijn bijzondere persoonsgegevens. De mate waarin iemand onder invloed is van alcohol, medicijnen of drugs, zegt iets over zijn gezondheid en valt daarom in deze categorie.

Bijna iedere denkbare handeling die gedaan kan worden met gegevens, valt binnen de definitie van ‘verwerking’. Bij een ADM-test wordt eerst informatie verkregen. Vervolgens wordt die verwerkt en wordt er – op basis van de uitkomst – een actie ondernomen. Dat valt zeker binnen de definitie van ‘verwerken’.

Wat is de AP eigenlijk?

De Autoriteit Persoonsgegevens (‘AP’) is in het leven geroepen om toe te zien op de uitvoering en de naleving van de privacywetgeving.  In dat kader doet de AP meer dan alleen boetes uitdelen. Ze doen ‘marktonderzoek’ om erachter te komen hoe de AVG in de praktijk wordt toegepast en ze proberen handvatten te geven aan partijen die aan de AVG moeten voldoen. Daarnaast beoordelen ze ook specifieke situaties, waarbij er inderdaad – kort gezegd – boetes uitgedeeld kunnen worden. Die boetes kunnen fors zijn. Met een oordeel van de AP moet dus terdege rekening gehouden worden. De AP heeft echter niet het laatste woord. Het is mogelijk om een oordeel van de AP te laten toetsen door de rechter. Die bepaalt uiteindelijk definitief of de AVG wel of niet geschonden is.